De Baltische staten Litouwen, Estland en Letland liggen aan de oostkust van de Oostzee. De Oostzee wordt begrensd door Zweden, Finland, Polen, de Baltische staten en Rusland.
Na de Russische revolutie van 1917 volgde een burgeroorlog waarbij verschillende landen, zoals de Baltische staten, Polen en Finland zich onafhankelijk wisten te maken van Rusland. De Sovjet-Unie werd in 1922 opgericht. Met het Molotov-Ribbentroppact
(niet-aanvalsverdrag) van 1939 maakten nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie in een aantal geheime protocollen (aanhangsels) afspraken over de grenzen van de invloedssferen van beide landen. Met dit non-agressieverdrag werd overeengekomen dat Polen tussen de
twee ondertekenaars verdeeld zou worden en dat de Baltische staten, Finland en delen van Roemenië tot de invloedssfeer van de Sovjet-Unie zouden komen. In juni 1940 werden de Baltische staten door de Sovjets bezet. Het Duits-Russische niet-aanvalsverdrag
werd in juni 1941 door de Duitse inval in de Sovjet-Unie verbroken.
De Baltische staten werden in 1991 opnieuw onafhankelijk.